over intimiteit en erotiek (1)

Liefde en lust, het zijn twee woorden die zo zwaar beladen zijn dat ik ze graag zou willen vervangen door intimiteit en erotiek. Intimiteit en erotiek zijn mooi van elkaar onderscheiden (ook neurofysiologisch zijn het twee mooi onderscheiden processen) en ze zeggen voor mij duidelijker waar het om gaat. Liefde kan ook om vriendschapsliefde gaan, of om liefde voor je kind. Terwijl je bij intimiteit eerder denkt aan de liefde die beleefd wordt binnen een koppel. En lust, lust roept meer een spanning op, een drang, iets dierlijks, terwijl erotiek juist het menselijke aspect van verlangen en fantaseren evoceert. Perfect dus: intimiteit en erotiek.

Waarom ben ik eigenlijk zo gefascineerd door erotiek? Uiteraard heb ik over die vraag al veel nagedacht. En ik ben tot een soort van antwoord gekomen: omdat ik echt geloof dat erotiek de spil is van een goede relatie. Wat is erotiek? Wat is intimiteit? En waarin verschillen ze zo fundamenteel van elkaar? En vooral: waarom is erotiek zo belangrijk? Op die vragen heb ik een paar antwoorden geformuleerd, die ik hier op mijn blog met jullie ga delen.

lezing

Op 4/6 om 20u bij Zwanger in Brussel:

Lezing door Barbara Deryckere, seksuologe & relatietherapeute:

“Hoe blijf je als moeder – maar ook als koppel – mentaal gezond bij de overgang naar ouderschap?

Tijdens de zwangerschap en de kraamperiode is er veel aandacht voor de fysieke gezondheid van moeder en baby.
Maar is er ook genoeg aandacht voor de mentale gezondheid van prille moeders (en vaders)?

Er wordt een denkkader geschetst rond de overgang naar het ouderschap. Daarin bekijken we verschillende manieren van omgaan met het ouderschap, zowel door moeders als door vaders, in de context van het begin van de 21ste eeuw.

Daarna nemen we de tijd om stil te staan bij mogelijke problemen (angst, depressie), en hoe deze problemen soms samenhangen met de manier van omgaan met het ouderschap.”

Inschrijven voor 2/6/2015, op het mailadres barbara@vinga.brussels Prijs: 9 euro pp, 15 euro per koppel.”

Vuurtoren (Bart Moeyaert)

Vuurtoren

Alles weten we van vuur: [1] hoe laat de zon opkomt,
[2] ondergaat, [3] hoe warm de wereld ergens is,
[4] wanneer vulkanen dreigen, [5] waarom een vlam
pas als het waait naar naaste buren overslaat, [6]
ongevraagd, [7] altijd hongerig naar hout, natuurlijk
vurenhout in het bijzonder, [8] dat kunstenaars
geen leven leiden zonder rood of zwartgeblakerd
hart, en [9] dat er mensen zijn die amper wijzen
of hup daar staat een man of vrouw in lichterlaaie,
[10] er is ook larie, bijvoorbeeld, rosse meisjes
kussen beter en spaanse pepers koken heter, maar
[11] verder is alles opgemeten, uitgerekend, zelfs
van de hel is vastgesteld hoe fijn de as zal zijn
van iedereen, en daarom juist is het verbazend
dat iemand uit een havenstad nog nooit heeft
stilgestaan bij wat het vuur in vuurtorens betekent:
[12] kom hier, [13] wij willen u in deze stad graag zien.

Sam, Paul, Jan en de anderen

Gisteren is Sam begraven. Voor mijn broers en mij is hij al sinds onze kindertijd “Grote Sam”, om verwarring met Sam, het zoontje van onze onthaalmoeder, uit te sluiten. (Mijn broer kan Sam trouwens treffend imiteren). En groot is hij gebleven, ondanks zijn kleine gestalte.

Misschien begin ik het nu pas te beseffen, hoe uitzonderlijk het is om mensen als Sam al sinds je kindertijd om je heen te hebben. Sam is Samuel IJsseling. Hij was een erg goede vriend van mijn ouders. Nu ik enkele interviews met hem herlees, valt het mij enorm op hoe mijn denken beïnvloed is door hem. En door Paul (Moyaert).  Ook een goede vriend van mijn ouders. En door Jan, bij wie ik lang in therapie was. Ze waren er ook, allebei, gisteren. De parallellen zijn geen toeval: Sam is de rode draad.

“Een filosoof moet op de eerste plaats leren zien, en eventueel anderen doen inzien, dat de zaken altijd veel ingewikkelder zijn dan wij op het eerste gezicht denken. Dat aantonen, die gedachte als het ware cultiveren – dat is voor mij filosoferen. De verwondering. Niets vanzelfsprekend vinden,” liet hij optekenen. Dàt vind ik nu ook. Helemaal. Mensen die zeker zijn van hun enige grote gelijk, die zijn voor mij niet wijs. Zoals Anaïs Nin – een andere grote inspiratiebron van mij – ooit schreef: « Le savoir n’atteint pas la capacité d’interrogation ou de mystère. Le mystère est toujours plus grand. » “Het kennen draagt niet het vermogen tot verwondering of mysterie in zich. Het mysterie is altijd groter.” Dit citaat heb ik zelfs in het voorwoord van mijn thesis opgenomen. Tot groot ongenoegen van mijn promotor, vrees ik, een man van de wetenschap met de grote W. Naarstig op zoek naar die éne, alomvattende theorie. Die niet bestaat, zou Sam zeggen. Of: “Wat wij waarheid noemen, is een gedachtenzwerm.”

Op zijn  doodsprentje staat een prachtig citaat van Borges, waarover hij zei: “Ik herhaal iedere morgen een formule die ik heb ontleend aan Jorge Luis Borges, een van de auteurs die ik zeer bewonder. Die formule luidt: ‘Geef mij de moed, de kracht en de opgewektheid om deze dag tot een goed einde te brengen.‘ Dat is voor mij een simpel ritueel, als ik dat heb gedaan, voel ik mij op slag een beetje energieker.” Schoon. Dag, Sam. Je kunt gerust zijn. Jouw denken is springlevend.

Waarover zal ik zingen

 Waarover zal ik zingen
over regenjassen over het lover van geboomte
of zal ik van de liefde zingen

Waarover zal ik zingen over vliegmachines
blinkend aluminium in de zon en blauwe lucht
of zal ik zingen over de liefde

Over auto’s over steden en historie
of zal ik zingen over de liefde

Over vele vreemde dingen
over de gewone
of zal ik zingen over de liefde

Over bloemen over water
over mooie dingen of wat droevig is
of zal ik zingen over de liefde

Over tabak en vriendschap
over geur en wijn
over schepen zeilen meeuwen over ellende
over de ouderdom over de jeugd

of zal ik over de liefde zingen

(Jan Hanlo: Verzamelde gedichten, Van Oorschot)

levenslessen (1)

“Au milieu de l’hiver, j’apprenais enfin qu’il y avait en moi un été invincible.”

“In het midden van de winter, heb ik eindelijk geleerd dat er in mij een onoverwinnelijke zomer schuil gaat.”

Dit citaat van Albert Camus verwoordt treffend wat ik heb geleerd uit de grootste crisis & de moeilijkste, zwartste periode in mijn leven, toen ik twintig was.
Mijn papa schreef in die tijd dit gedichtje voor me, dat me ontzettend geholpen heeft.
Meer nog, het heeft mijn leven gered. En dat doet het nog steeds, want ik vergeet het nooit meer.
Ook als ik mij leeg, uitgeput, verlaten voel.
Ook als ik denk dat het nooit meer goed komt: il y a en moi un été invincible.

 

zoals

– na de vrieskou en de sneeuw –

de winter

plaats maakt voor

de lente

en alle waterbronnen vloeien

en borrelen onder het ijs

en fris worden

en de groene weiden besproeien

zo ook

wordt het weer lente

– met bloempjes en zwaluwen –

in je hart.

THE WHISTLER

All of a sudden she began to whistle. By all of a sudden
I mean that for more than thirty years she had not
whistled. It was thrilling. At first I wondered, who was
in the house, what stranger? I was upstairs reading, and
she was downstairs. As from the throat of a wild and
cheerful bird, not caught but visiting, the sounds war-
bled and slid and doubled back and larked and soared.

Finally I said, Is that you? Is that you whistling? Yes, she
said. I used to whistle, a long time ago. Now I see I can
still whistle. And cadence after cadence she strolled
through the house, whistling.

I know her so well, I think. I thought. Elbow and an-
kle. Mood and desire. Anguish and frolic. Anger too.
And the devotions. And for all that, do we even begin
to know each other? Who is this I’ve been living with
for thirty years?

This clear, dark, lovely whistler?

– Mary Oliver –

Liefde

Vanochtend werd Bert Cardon begraven, de meest lieve, passionele professor van de wereld.
Zijn vrouw, dochters, vrienden, familie en collega’s, allemaal vertelden ze hoe lief, zachtaardig, gedreven, loyaal en passioneel hij was. Een tedere anarchist.

Zo heb ik hem ook gekend. Toen ik als prille twintiger bij hem les volgde, zat ik in een erg moeilijke periode van mijn leven en moest ik medicatie nemen. Die maakte mij erg rusteloos. Ik kon moeilijk blijven stilzitten. Toen ik hem dat aarzelend ging vertellen, reageerde hij met “Oh, maar dat is geen probleem hoor, sta maar recht, doe maar een toerke tijdens mijn les”. Dat betekende zoveel voor mij. Ik zal het nooit vergeten.

Vanochtend bedacht ik dat, hoewel het in het leven soms aanlokkelijk lijkt om af en toe foert te zeggen en geen rekening te houden met anderen, Bert ons hoe dan ook heeft getoond en voorgedaan dat wie liefde zaait, liefde zal oogsten.
Rust nu maar, lieve Bert.