Annie’s song

You fill up my senses
Like a night in a forest
Like the mountains in springtime
Like a walk in the rain
Like a storm in the desert
Like a sleepy blue ocean
You fill up my senses
Come fill me again

Come, let me love you
Let me give my life to you
Let me drown in your laughter
Let me die in your arms
Let me lay down beside you
Let me always be with you
Come, let me love you
Come love me again

Let me give my life to you
Come, let me love you
Come love me again

You fill up my senses
Like a night in a forest
Like the mountains in springtime
Like a walk in the rain
Like a storm in the desert
Like a sleepy blue ocean
You fill up my senses
Come fill me again

-John Denver-

Vertrek van dochters

Ze moesten inderdaad gaan. Ik had het gezien
aan hun gezichten die langzaam veranderden
van die van kinderen in die van vrienden,
van die van vroeger in die van nu.

En gevoeld en geroken als ze me kusten,
een huid en een haar die niet meer voor mij
waren bedoeld, niet zoals vroeger,
toen we de tijd nog hadden.

Er was in ons huis een wereld van verlangen,
geluk, pijn en verdriet gegroeid, in hun
kamers waarin ze verzamelden wat ze mee
zouden nemen, hun herinneringen.

Nu ze weg zijn kijk ik uit hun ramen en zie
precies datzelfde uitzicht, precies die
zelfde wereld van twintig jaar her,
toen ik hier kwam wonen.

-Rutger Kopland-

Twenty-One Love Poems “The Floating Poem, Unnumbered”

Whatever happens with us, your body
will haunt mine—tender, delicate
your lovemaking, like the half-curled frond
of the fiddlehead fern in forests
just washed by sun. Your traveled, generous thighs
between which my whole face has come and come—
the innocence and wisdom of the place my tongue has found there—
the live, insatiate dance of your nipples in my mouth—
your touch on me, firm, protective, searching
me out, your strong tongue and slender fingers
reaching where I had been waiting years for you
in my rose-wet cave—whatever happens, this is.

– Adrienne Rich –

NOT ANYONE WHO SAYS

Not anyone who says, “I’m going to be
careful and smart in matters of love,”
who says, “I’m going to choose slowly,”
but only those lovers who didn’t choose at all
but were, as it were, chosen
by something invisible and powerful and uncontrollable
and beautiful and possibly even
unsuitable —
only those know what I’m talking about
in this talking about love.

– Mary Oliver –

Over seks in tijden van afzondering (en in andere tijden)

“Hoe is het eigenlijk met uw seksleven?” is een vraag die je waarschijnlijk nog nooit hebt moeten beantwoorden, laat staan hebt durven stellen. Tenzij er seksuologe of relatietherapeute op je visitekaartje staat gedrukt.

Toch zijn er veel redenen om ze regelmatig te stellen. In de eerste plaats aan jezelf. En aan je eigen partner(s).

Het totaal onsexy antwoord op de vraag hoe je je seksleven kan verbeteren, is namelijk: praat erover. Zo simpel. En toch zo moeilijk.

Als koppels bij mij op de sofa belanden omdat er een groot verschil is in de hoeveelheid zin ze hebben in seks, verwachten ze dat er een oplossing komt waardoor ze (of hun partners) “terug zin hebben in seks”. Klaar. Helaas bestaat zo’n oplossing helemaal niet. Of beter: die oplossing bestaat wél, maar die is niet sexy. Die bestaat erin uit te zoeken waar je warm van wordt. En daar wringt vaak het schoentje.

Misschien moeten we beginnen met onderscheid te maken tussen verlangen en geilheid (of lust). Verlangen is niet hetzelfde als geilheid. Geilheid is een fysieke reactie, een vlam in de pan, die te maken heeft met hormonen, met stress, met opwinding. We hebben weinig rechtstreekse impact op onze geilheid. Sommigen worden geil van stress, voor anderen is het de grootste libido-killer die er bestaat. Stress en angst kunnen geilheid dempen én uitvergroten, beide reacties zijn mogelijk. Geilheid is hoe dan ook totaal onberekenbaar. We kunnen er niet “aan werken” of ons best voor doen.

Op de sofa (thuis of bij de therapeute) heeft het dus geen zin om te hopen op de geilheid die onverwachts terug zal opduiken. Dat is als wachten op Godot. (Spoiler: ze komt niet).

Wat kunnen we dan wel doen? Nadenken en praten over verlangen. We kunnen namelijk wél de (voor ons, want dat is erg uniek en persoonlijk) ideale omstandigheden proberen te creëren waarin onze opwinding en zin het meest kunnen floreren. Verlangen is iets wat we kunnen cultiveren. Voor onszelf en voor elkaar. Geilheid is een onderdeel van verlangen, maar verlangen is veel meer dan dat. Verlangen heeft niets te maken met hormonen. Verlangen heeft te maken met je springlevend voelen, met voelen dat je ertoe doet. Voor je partner. Het heeft te maken met je verbonden voelen, met respect. Met nieuwsgierigheid en met willen. Met toewijding. Niet met geilheid. Verlangen heeft te maken met luisteren. Met je kwetsbaar durven opstellen. Met het risico nemen om je naakt te tonen, en gezien te worden. Het is durven te willen, durven te vragen wat je wil. Het luidop zeggen. Geven. Ontvangen. Elkaar eren. Er zijn.

Het is dus geen probleem dat opgelost moet worden. Eerder een zoektocht die moet worden aangevat. Een zoektocht naar ons verlangen. De tocht én de bestemming zijn belangrijk. Verlangen kan je cultiveren. Geilheid is onberekenbaar. Vaak vertellen mensen mij: “ik hou wel van vrijen als ik er mee bezig ben, ik geraak gewoon nooit in the mood voor seks”. Leren wat je nodig hebt om in the mood te geraken is dus wat we moeten doen, is waar de hele zoektocht om draait. Garanties dat de geilheid zal volgen hebben we hoe dan ook niet. Wel kunnen we op zoek gaan naar wat ons lichaam nodig heeft om zich gekoesterd en geliefd te voelen. Of om zich verkwikt en versterkt te voelen. Of naar wat onze ziel nodig heeft om zich verbonden te voelen. Of naar hoe we erin kunnen slagen om onze geest het zwijgen op te leggen, onze geest, die ons de hele tijd probeert af te leiden van het hier-en-nu in het moment zijn, van plezier beleven, van genot.

De ideale omstandigheden creëren om ons verlangen te laten openbloeien, is een veel betere manier om terug (meer) te vrijen dan wachten tot de geilheid zomaar zal komen. Wij zijn niet overgeleverd aan ons verlangen. Nee, het is eerder omgekeerd: ons verlangen is overgeleverd aan ons. “Goede minnaars worden gemaakt, niet geboren”, om met de wijze woorden van Peggy Kleinplatz af te sluiten.

Persephone en Helena: over vrouwelijke lust, erotiek en seks

Over intimiteit en erotiek heb ik hier, hier en hier al eerder geschreven op dit blog. Over “mannelijke” seksualiteitsbeleving ging het hier eerder al. Hoog tijd dus om het over “vrouwelijke” lust, erotiek en seksualiteitsbeleving te hebben.

Als je nu meteen zou willen opwerpen: maar er is toch helemaal geen verschil tussen “vrouwelijke” en “mannelijke” seksualiteit, dan geef ik je volledig gelijk. We gaan hier niet hokjesdenken, niet veralgemenen. Er zijn uiteraard, zoals ik eerder al schreef, vrouwen met een eerder “mannelijke” seksualiteitsbeleving, en vice versa. Ik heb het niet over individuen.

Zoals professor Paul Moyaert mij geleerd heeft, is voor elke mens, mannen én vrouwen, seksuele lust een zaak van kijken of van bekeken worden, en/of van nemen of genomen worden. Waar we seksueel het meest opgewonden van worden, is erg individueel en uniek, maar het ligt bijna altijd in deze assen, uitvergroot in het exhibitionisme/voyeurisme (kijken) en het masochisme/sadisme (nemen).

Ook, zo schrijft Ariane Bazan, genieten bij het vrijen zowel de man als de vrouw van het lichaam van de vrouw. Het is de vrouw die zich in zekere zin laat verleiden tot het spelen van dit spel, tot het zich laten nemen, maar die hierbij geen slachtoffer is, want ze geniet ook. (Of, in het geval van een homoseksuele ontmoeting, van het lichaam van degene die zich laat nemen). Ze (of hij) is als dit tijdelijke lustobject beschermd door het pact dat beiden sloten, door de band tussen beiden, vaak is dat liefde. Het respect voor elkaar binnen de erotische ontmoeting ligt er juist in de ander te laten wegzinken in het genieten, zonder angst voor gezichtsverlies.

Toch zijn er biologische oorzaken, eigen aan een vrouwenlijf, die seks sowieso anders maken voor vrouwen dan voor mannen. Ik schreef hier al dat vrouwen voor genot op zoek moeten naar hun clitoris, terwijl het voor mannen allemaal (letterlijk) meer voor de hand ligt. Dit zorgt voor verschil.

Er zijn anderzijds ook eerder socio-cultureel bepaalde redenen, waardoor seks vaak anders is voor vrouwen. Ik schreef er eerder hier al over, dat vrouwen aangeleerd wordt om de poortwachter te zijn, dus in de eerste plaats om erover te waken niet zwanger te worden, maar toch ook om zich niet overdreven gewillig te tonen. Vrouwen moeten maagdelijk wit blijven, hun onschuld bewaren.

Juist over die onschuld wil ik het hier hebben. Hoe krijgen vrouwen dat gerijmd, hun onschuld bewaren én tegelijk hun seksuele lust botvieren? Hier komen Helena en Persephone om de hoek kijken. Wat hen beiden overkwam, is dat ze geschaakt werden door de man die hen begeerde.

Bernini: Ratto di Proserpina – Galleria Borghese, Roma

Wat is schaken/geschaakt worden eigenlijk?

Een schaking is volgens Wikipedia “het zonder toestemming wegvoeren van een vrouw, met de bedoeling om met haar te gaan samenwonen of trouwen. Daarbij kan het gaan om een minderjarige vrouw die vrijwillig, maar tegen de zin van haar ouders of voogden wordt meegevoerd. Het kan ook gaan om een ontvoering van een bruid met list, geweld of bedreiging. Het wordt in boeken en films aan vrouwen romantisch voorgesteld om te worden geschaakt.”

Waarom is het romantisch om te worden geschaakt? Eerlijk, het heeft lang geduurd alvorens ik het begreep. Waarom zou een vrouw in godsnaam fantaseren over geschaakt worden? We kiezen anno 2020 in het vrije westen toch wel zelf met wie we willen vrijen zeker. Maar zoals dat altijd gaat met inzichten, opeens daagde het mij. Volgens mij heeft het alles te maken met het willen bewaren van haar onschuld. (Er zijn voor alle duidelijkheid ook veel vrouwen die lak hebben aan onschuld, en die niet bang zijn om seksueel hun handen vuil te maken, daarop kom ik verder nog terug).

Vrouwen lijken tegenstrijdig: aan de ene kant willen ze gerespecteerd worden, aan de andere kant willen ze een man die hen ‘pakt’ – als een holbewoner over zijn schouder gooit en zijn grot in sleept. Hierover bestaat veel verwarring, zowel bij mannen als bij de vrouwen zelf. Ik zag onlangs een foto van bovenstaand beeld van Bernini passeren op Instagram, en onder die foto was een geweldige discussie bezig tussen een vrouw (een kunsthistorica) die schreef: dit is wel een verkrachtingsscène! en anderen die daarop reageerden, sommigen heel erg defensief en agressief.

Schaking is geen verkrachting. Wat is het verschil? Volgens mij gaat verkrachting over de zwarte zone (seksuele handelingen moeten ondergaan zonder instemming), en schaking niet noodzakelijk. Schaking kan zeer wel in de grijze zone zitten, die overduidelijk wel over transgressie gaat (we zitten niet meer in de witte zone), zonder meteen in de zwarte zone (nee is nee!) te zitten.

Ik word altijd een beetje lastig als ik het woord “verkrachtingsfantasie” ergens lees. Ik zou dat woord willen verbannen, en vervangen door schakingsfantasie. Dat woord dekt volgens mij beter de lading. Ik doe een poging om uit te leggen waarom:

“De (verkrachtings)fantasie zou dan niet zozeer draaien om de dominantie, maar om het idee dat je zo aantrekkelijk bent dat je onweerstaanbaar bent. Vrouwelijk verlangen draait vaker om begeerd worden dan om zelf te begeren, terwijl de meeste mannen opgewonden worden van begeren en veroveren. Een verkrachtingsfantasie is een foute fantasie – je wilt het niet echt meemaken, en de kans dat je je ervoor schaamt, is behoorlijk groot. Verkrachting is fout, seksuele handelingen zonder instemming zijn fout: daar zijn we intussen, mede dankzij #MeToo, wel uit als samenleving. Vrouwen zijn objecten noch slavinnen. Autonomie en onafhankelijkheid zijn het hoogste goed; relaties draaien om gelijkwaardigheid. De morsigheid van seks, met al die irrationele verlangens en gedachten die zich niet laten controleren, houdt een risico in: de angst om jezelf te verliezen, of om een stuk van jezelf te zien dat je liever had weggedrukt. Hoe voor jezelf te verantwoorden dat je bewerkt wilt worden met een zweep? Dat je je laat gebruiken voor andermans genot, als een willoos object, en dat je daarvan geniet?” schreef Eva Berghmans onlangs in de Standaard.

De fantasie draait dus om het idee dat je zo aantrekkelijk bent dat je onweerstaanbaar bent. Het draait om begeerd worden. Het draait volgens mij niet om verkracht te willen worden (door een man die je in het geheel niet begeert) maar juist wel om geschaakt te willen worden door een man die je (stiekem) begeert, maar omdat je een braaf meisje bent – of een kuise, trouwe echtgenote – wil je je onschuld bewaren, je handen niet vuilmaken, zodat je altijd nog kan zeggen: het is mij overkomen. Ik was mijn handen in onschuld.

Daarom vind ik het juister om over schakingsfantasie te spreken, en niet langer over verkrachtingsfantasie. Het gaat niet over verkrachting, over seksuele handelingen zonder instemming. De instemming is er zeer zeker, de man in haar fantasie die haar pakt en zijn grot insleept, is wel degelijk de man naar wie ze verlangt en die ze begeert. Alleen, dit toegeven (in de eerste plaats aan zichzelf) zou betekenen dat ze niet meer het brave, onschuldige meisje kan zijn.

In haar artikel laat Berghmans ook Ariane Bazan aan het woord, die stelt dat het belangrijk is een duidelijk verschil te maken tussen het intieme en het sociale leven. Waar we over fantaseren om seksueel te kunnen genieten en tot een orgasme te komen, heeft niets te maken met hoe we zijn en waar we van houden in het sociale leven. Zoals ook Esther Perel het zo mooi verwoordt: seks is een plaats waar je samen heengaat. Een radicaal andere plaats dan de plaats waar het sociale leven zich afspeelt, dus. Binnen de erotische ontmoeting gelden andere spelregels dan in de gewone sociale omgang met elkaar, ook tussen partners.

“Bazan gelooft dat seks de basis van alles is, of, zoals ze al lachend zegt, dat ‘bij wijze van spreken niemand gaat zeuren over de dop van de tandpasta als de seks goed is’.” laat Berghmans nog optekenen. Heerlijk.

Ik kom nog even terug op waarom het volgens mij voor sommige vrouwen (en mannen!) zo belangrijk is om hun onschuld te bewaren. Waarom willen we braaf zijn, en onschuldig? Beter gezegd, in de ogen van wie willen we braaf zijn? Is dat in de ogen van de samenleving? Ik denk het niet. Hier komt mijn systemische bril mij goed van pas: waarom kan Persephone niet zelf kiezen om een minnaar te nemen? In wiens ogen moet zij het brave, onschuldige, bloempjes plukkende meisje blijven? In de ogen van haar moeder, Demeter. In die zin leert de mythe ons allemaal iets: om op te groeien, om volwassen te worden, moeten we allemaal door de transitie gaan van brave jongen/onschuldig meisje tot man of vrouw. We moeten allemaal onze verantwoordelijkheid nemen, en dat betekent: onze handen vuil maken. Kiezen we ervoor om onschuldig te blijven, dan kiezen we er dus eigenlijk voor om kind te blijven in de ogen van onze ouders, en niet om op te groeien, volwassen te worden, de gevolgen te dragen van onze keuzes, en vooral om seksueel onze handen te durven vuilmaken.

I will always return

I hear the wind call my name
The sound that leads me home again
It sparks up the fire, a flame that still burns
To you I will always return

I know the road is long
But where you are is home
Wherever you stay,
I’ll find the way

I’ll run like the river,
I’ll follow the sun
I’ll fly like an eagle
To where I belong

I can’t stand the distance
I can’t dream alone
I can’t wait to see you
Yes, I’m on my way home

Now I know it’s true
My every road leads to you
And in the hour of darkness
Your light gets me through

You run like the river
You shine like the sun
You fly like an eagle
Yeah, you are the one

I’ve seen every sunset
And with all that I’ve learned
It’s to you I will always, always return

– Bryan Adams (from “Spirit: Stallion Of The Cimarron” soundtrack) –

Een verlangen naar richting (bis)

Een verlangen naar richting. Als ik ooit een boek schrijf, heb ik hierbij de titel beet, schreef ik ooit op mijn blog. Vandaag zoveel jaren later, houdt het mij nog steeds in de ban. Hoezeer we verlangen naar richting. Als individuen, in onze relaties, als gezinnen, als gemeenschap.

We zijn in een tijdperk beland waarin een aantal zaken samenvloeien: de klimaatcrisis, het einde van de Grote Verhalen, en nu ook een wereldwijde gezondheidsepidemie. Er is veel zoeken, veel onzekerheid. Sommigen neigen naar “ieder voor zich”, maar vele anderen beseffen dat we hier samen in zitten, en dat solidariteit, samenwerken en hoop onze enige kans op redding zijn. Wij zijn één, één met de aarde, één met alle mensen, dieren, planten. Als de aarde bloedt, bloeden wij allemaal mee. Als sommige medemensen bloeden, bloeden wij allen. En de aarde huilt. En bloedt. Net als vele van onze medemensen. Alles hangt samen, wij kunnen ons niet onttrekken.

Ofwel zinken we daardoor weg in pessimisme en apathie, ofwel zingen we van “après moi le déluge” en doen we verder, business as usual. Maar is er nog een andere manier van reageren? Eén van actieve hoop? Ik geloof van wel.

Ik weet nog dat mijn broers, mijn vrienden en ik als tiener (toen al!) enorm geraakt werden door vervuiling, oorlog, armoede… En dat ik enorm moedeloos werd, en boos, vreselijk boos op de volwassenen die er een potje van gemaakt hadden. Hoe kon het anders? En vooral: wat kon ik zelf doen? Het voelde allemaal aan als een druppel op een hete plaat.

Een paar jaar later kwam ik in een verschrikkelijke persoonlijke crisis terecht, waarin ik heb moeten vechten voor mijn leven. Ik werd hierdoor verplicht om stil te staan, pas op de plaats te maken, de tijd te nemen om te genezen. Terwijl rondom mij iedereen voortraasde, kwam ik tot stilstand. En geloof mij, die voelde als achteruitgang. Ik vond het allemaal zo vreselijk oneerlijk. Maar door die verplichte pauze, heb ik ook veel geleerd.

Eén van de belangrijkste zaken die mijn persoonlijke crisis mij geleerd heeft, is dat wij als mensen kunnen kiezen tussen liefde en angst. Het ene sluit het andere uit. Waar liefde is, kan angst niet gedijen. Waar liefde is, is er hoop, vertrouwen, vrede. En ik nam mij voor om altijd opnieuw te kiezen voor de liefde. Voor zachtheid, voor vriendelijkheid. Uiteraard lukt mij dat niet altijd, verre van. Ik ben ook maar een mens, met een ego, dat blijft opspelen. Maar ook al faal ik, nadien sta ik weer op en kies opnieuw voor de liefde. Liefde is mijn enige hoop. Liefde is mijn geloof. Soms voel ik me als een missiezuster.

Speaking of missiezusterkes… Moeder Theresa heeft ooit geantwoord op de vraag: “Wat kunnen wij doen voor de wereld?” met een krachtig “Go home and love your family”. Ik ben ervan overtuigd dat ze daar de kern heeft geraakt van wat de wereld nodig heeft. Hoe meer mensenkinderen kunnen opgroeien in een warm en liefdevol nest, hoe beter het zal gaan met de wereld. Een kind opvoeden is geen fait divers, niet iets wat we er zomaar eventjes bijnemen. Nee, kinderen met liefdevolle ouders zullen liefdevolle, hoopvolle, solidaire mensen worden, en dat is precies wat we nodig hebben.  

Cynici zullen er altijd zijn, en daar heb ik geen verweer tegen. Maar ik probeer niemand te overtuigen. Ik doe gewoon voort. Ik ben vriendelijk. Ik heb geduld. Ik bedoel: ik probeer geduldig te zijn. Ik sta open, ik luister. Want liefde is voor mij aandacht. Iemand die je vraagt: hoe is het met je, en dan geduldig en zonder oordeel naar het antwoord luistert, dat is liefde. Zo iemand probeer ik te zijn, voor mijn kinderen, voor mijn familie, voor mijn geliefden, voor mijn vrienden, voor mijn cliënten.

We verlangen naar richting, en velen hebben het gevoel de weg kwijt te zijn. Individueel, relationeel, gemeenschappelijk. Kan liefde de richting aanduiden? Soms, als ik te lang en te veel ondergedompeld wordt in een bad van “business as usual” -cynici, verlies ik de moed. Maar dank zij een paar dierbare vrienden, en dankzij het internet en sociale media (die trouwens op grote schaal misbruikt worden op dit moment, door in te spelen op de angst van de mensen) weet ik dat er velen zijn die hetzelfde voelen en hetzelfde denken als ik. Die de interconnectiviteit van alles voelen. Transities zijn moeilijk en turbulent. We staan voor een bumpy ride. Maar we zijn niet alleen. We zijn ondertussen wereldwijd al met velen. We are one. We doen voort. Actieve hoop, liefde. Zoals Joanna Macy schrijft:

“You don’t need to do everything.

Do what calls your heart;

Effective action comes from love.

It is unstoppable,

And it is enough.”

Dit tekstje is bijna een mantra geworden voor mij. Ik lees en herlees deze woorden zo vaak ik ze nodig heb. Dan heb ik weer hoop, dan vat ik weer moed.  

Winter sun

WINTER SUN
by Molly Fisk

How valuable it is in these short days,
threading through empty maple branches,
the lacy-needled sugar pines.

Its glint off sheets of ice tells the story
of Death’s brightness, her bitter cold.

We can make do with so little, just the hint
of warmth, the slanted light.

The way we stand there, soaking in it,
mittened fingers reaching.

And how carefully we gather what we can
to offer later, in darkness, one body to another.