… eindigt in een scheiding, dat is meestal de aanleiding om nadien te argumenteren dat we onze partnerkeuze op andere gronden moeten maken dan op onze particuliere verliefdheid. Maar je kan het ook omkeren: 1 op 3 huwelijken die gebaseerd zijn op verliefdheid is wél een goed huwelijk. En de overige huwelijken waarschijnlijk tussen de twee. Niet een superfantastische match, maar ook zeker niet slecht.
Een andere bedenking hierbij: zijn de huwelijken die uiteindelijk uitmonden in een scheiding per definitie “slechte” relaties geweest? Misschien zijn die huwelijken een hele tijd wel goed geweest. Het is niet omdat ze eindig blijken te zijn, dat daarom de hele relatie over de hele lijn moet afgeserveerd worden.
Hoe dan ook, ik geloof niet in het sluitend op voorhand uitzoeken dat je bij elkaar past. Dat kan niet. Vreemd genoeg zegt Alain de Botton in dit artikel enerzijds ook dat dat dat niet kan, dat je jezelf pas léért kennen eens je een relatie hebt en er dus iemand je een spiegel kan voorhouden: “Het kan jaren duren voor we onze neuroses kennen. Vóór het huwelijk doen we die kennis al helemaal niet op; dan houdt zelden iemand ons een spiegel voor. Zo worden we blind voor de akelige kanten van ons karakter.”
Maar anderzijds schrijft hij: “In een verstandiger samenleving zouden potentiële partners elkaar gedetailleerde psychologische vragenlijsten voorleggen en zich uitvoerig laten testen door teams van psychologen.”
Hoe dat te rijmen valt, weet ik niet.