Hoop

Ik ben een onverbeterlijke optimist. En tegelijk ben ik erg pessimistisch. Ik ervaar een enorme tegenstrijdigheid in mijn denken en aanvoelen. Ik heb weinig hoop, en tegelijkertijd ben ik enorm hoopvol.
Zo denk ik bijvoorbeeld niet dat een samenleving zonder religie beter is dan een samenleving met een religie. Zelf geloof ik niet, kan ik niet geloven. Ik ben teveel een kind van mijn tijd en cultuur. Maar ethisch gesproken is het ene niet hoogstaander dan het andere. Moest elke vorm van religie afgeschaft worden, zouden we tegen dezelfde miserie blijven aankijken. Daar ben ik echt van overtuigd. Tegelijkertijd zouden we waarschijnlijk meteen beginnen met het zoeken naar nieuwe rituelen voor onze persoonlijkste mijlpalen – geboorte, huwelijk, dood.
Een ander voorbeeld: ik denk niet dat onze samenleving beter zou zijn met een andere partij aan de macht. Hoegenaamd niet. Ik vind het bijna aandoenlijk om te lezen, hoeveel hoop mensen hebben op een betere samenleving zonder “anderen” (vul zelf maar in: socialisten, Walen, allochtonen, groenen, NV-Aers, mannen, vrouwen, vluchtelingen, Limburgers, christenen, joden, West-Vlamingen).
Ik vind democratie de minst slechte optie. Maar meer ook niet. Ik denk niet dat alle problemen opgelost kunnen worden door een andere staatsstructuur. Elk systeem is gedoemd, en tegelijkertijd kunnen we niet zonder.
Ik voel wel aan dat er een probleem is met autoriteit, maar ik geloof niet in de oplossing meer autoriteit. En evenmin in de oplossing geen autoriteit.
Ik denk dat elke samenleving gedoemd is om tegen bepaalde onoplosbare problemen te lopen, er nooit mee klaar te komen. Vrijheid zal altijd blijven botsen met gelijkheid.
Zo heb ik ook geen enkel vertrouwen in bepaalde vormen van preventie. Ik vind preventie vaak erg betuttelend, en het werkt niet. (Ik geloof dus ook niet dat betere relationele & seksuele opvoeding een oplossing is voor het seksismeprobleem, zoals ik nu her en der lees.)
Je zou dus kunnen concluderen dat ik erg pessimistisch ben, en geen enkel vertrouwen heb in “het” systeem: politiek, juridisch. En dat klopt ergens.
Maar toch ben ik enorm hoopvol, en een onverbeterlijke optimist. En ik méén dat. Hoe zit dat? Ik heb geen enkel vertrouwen in structuren. Maar wel in mensen. Mensen zijn tot ongelooflijke dingen in staat. Elke mens, ja, ook ik, ook jij. Tot het meest beschaafde, en helaas ook tot het meest barbaarse. Maar ik geloof echt in liefde, als antidotum voor angst, en in veerkracht. Ik heb een enorm vertrouwen in mensen. Mensen kunnen het verschil maken, en ze doen dat ook, elke dag opnieuw. Het zit hem in erg kleine dingen, keuzes die we maken op microniveau. Vriendelijk zijn. Respectvol zijn. Elkaar oprecht graag zien. Opkomen voor elkaar. Er zijn voor elkaar, echt luisteren. Een mens die weet dat er van hem oprecht gehouden wordt, dat er naar hem geluisterd wordt. Zo’n mens is tot grootse dingen in staat.

Ook al ben ik niet gelovig of religieus, ik ben wel spiritueel. Atheïstische spiritualiteit is synoniem met een zich openstellen voor de werkelijkheid, voor de ander en het Andere, lees ik bij Herman De Dijn:

Spiritualiteit gaat gepaard met realisme, – niet het realisme van de egocentrische, indifferente mens, maar het realisme dat niet tegenstrijdig is met een sensibiliteit voor het mysterie van dingen en mensen.

Zij is synoniem van vrijheid, het omgekeerde van krampachtigheid, omdat ze kan relativeren zonder relativisme of cynisme. Die vrijheid toont zich ook in de bekwaamheid tot ‘geestigheid’: speelsheid en humor, die niet tegenstrijdig zijn met realisme en ernst maar daar juist nauw mee verbonden zijn.

Een essentieel onderdeel van spiritualiteit is de hoop die trouwens nauw verbonden is met het reeds vermelde realisme. Hoop is niet optimisme, de ontkenning van onvermijdelijke beperktheid, mislukking, eindigheid die vroeg of laat omslaat in pessimisme. Hoop is de werkelijkheid zien zoals ze is, maar tegelijk nooit wanhopen; ook als men niet weet hoe het zal aflopen, blijven zoeken en pogen, vanuit een vertrouwen in en overgave aan de realiteit.

Van daaruit vertrek ik, als mens, als therapeut.